..... naar gedicht 3 & 4
Werkster
Zij kent de onderkant van kast en ledikant,
ruwhouten planken en vergeten kieren,
want zij behoort al kruipend tot de dieren,
die voortbewegen op hun voet en hand.
Zij heeft zichzelve aan de vloer verpand,
om deze voor de voeten te versieren
van dichters, predikanten, kruidenieren,
want er is onderscheid van rang en stand.
God zal haar eenmaal op Zijn bodem vinden,
gaande de gouden straten naar Zijn troon,
al slaande met de stoffer op het blik.
Symbolen worden tot cymbalen in de
ure des doods - en zie, haar lot ten hoon,
zijn daar de dominee, de bakker en de frik.
Kijk hier voor schitterende animatie: klik op 'Werkster' (2e regel, 3e titel)
Fotografie
Hedennacht heb ik bij je verwijld.
Maar de plaats is alweer vereelt.
Je lag op de vloer, languit.
Wij hebben samen gespeeld
in een diepte, door niets gedeeld.
M'n armen pasten nog om je heen
en mijn hand gleed over het origineel,
waar de foto van is vergeeld.
Het heeft weinig gescheeld
of ik ging nimmermeer heen,
zo in het gebeuren vastgehaakt;
tot eenzelfde negatief gemaakt,
onder het droomlicht dat ons bescheen.
|