Maar ik heb het gisteren al gedaan ik heb
de glans in de glazen gelaten ik heb
het bestek weer eens opgewreven ik heb
gezegd wat er lekker zou worden ik heb
mijn handen gewassen gewassen ik heb
mijn handen gewassen ik heb
etiketten gelezen, ik ken ze, ik heb
me verzet tegen oorlog want dat het
gedaan moest zijn ja, met die onzin,
gehoopt heb ik ook en wel dat het een
aard had, geschikt en geschoven.
Ik ging niet wandelen met de hond,
de hond ging wandelen met mij.
Kijk, zei hij, kijk, zo doe je dat:
je snuffelt wat, je kruipt eens
onder groen, je doet daar wat je
daar moet doen, je kwispelt -
nee dat kun je niet - loopt achterna
wat vleugels heeft, je rolt je op je
ene zij, je andere zij, je ene zij,
je mond staat op de tocht, je zoekt
in woorden naar een geur, bij grenzen
naar vreemd vocht, hoort woest geroep
van groepen mens als blaffen aan,
verstaat alleen je naam
en Lig en Koest en Af.