.... naar gedichten 1 & 2
In de tuin
Toen dat gat in de tuin was gegraven,
die kat daar nog naast in het gras,
maar de tijd stond niet stil, ik moest
verder, maar ik die kat nog niet had
gegrepen, in haar nekvel, zoals moet
als een kat niet wil, komen of gaan,
en ik die kat, nadat ik haar dan toch
had gegrepen, nog niet had losgelaten,
het gat niet dichtgegooid, aangetrapt,
toen het gras nog niet weer groeide over
die plek, alsof ik dat allemaal nooit
had gedaan, maar die kat, dit veel te
stille niet willen, wat moest ik met die
hand van mij, met dat gat in de tuin.
Wintergedicht
Door godvergeten vermotregend land
van gehucht naar gehucht, hand
in koude hand, dat gevoel hoop ik
met niemand meer te delen. Als
het niet hoeft.
Maar als ik haar nu vond
in het natte gras, of ergens
in het geploegde land, wat
zou ik doen, wat zou ik.
Ik weet wel dat iedereen dood
moet gaan, maar toch zou ik
haar koude mond weer zoenen,
haar lichaam toedekken, haar
haar strelen en weer bang zijn
dat zij wakker werd.
|