Een groot nadeel van er nog niet zijn:
je kunt ook nog niet kwijtraken,
nog niet verdwalen in een bos
dat toch te klein is voor verdwalen,
in jezelf of in een ander teruggevonden.
Niet bij alle seringen stilstaan om eraan te ruiken,
niet staren naar een laatje pennen en denken:
waarom staar ik naar een laatje pennen?
Naar iets anders kijken! Naar de spiegel rennen.
Je kunt ook nog geen zusjes hebben, geen broertje
en ook geen broer, geen honderd moeders.
Niet die vader van je, niet die vrienden.
Je kunt nog nergens blijven, niet van iemand dromen -
niet dromen van jezelf
als je er nog niet bent.
Je zou het verschil niet weten tussen maandagmorgen
en donderdagavond. Als je er bent kun je een kraan
horen druppen op vrijdag terwijl je in geluiden ligt
van trein en straat en ademhalen.